Franciscus
donderdag, 12 september 2019
Onze parochie is vernoemd naar de Heilige Franciscus van Assisi ( * 1181 of 1182 in Assisi, Italië - † 3 oktober 1226 in Assisi, Italië). Wie was deze in het jaar van Laudato Si’ zo tot de verbeelding sprekende heilige?
Jeugd
Franciscus wordt in het jaar 1181 of 1182 geboren in Assisi als de zoon van een rijke koopman. Hij heeft een onbezorgde jeugd. Vaak is hij de aanvoerder van feesten met vrienden. Over geld hoeft hij zich nooit zorgen te maken. Er is meer dan voldoende voor een leven in luxe.
Ridder
Franciscus voelt er niet zo veel voor om zijn vader op te volgen in de zaak. Hij droomt ervan om ridder te worden. Daarom gaat hij vechten in de oorlog tegen Perugia in 1202. Assisi wordt echter al snel verslagen en Franciscus belandt in een gevangenis in Perugia.
Weer thuis
Na een jaar wordt hij vrijgekocht door zijn vader en komt hij weer thuis. In de kerker is hij al ziek geworden en zijn gezondheid laat hem nog een tijdje in de steek. In deze tijd begint Franciscus steeds vaker na te denken over zijn leven en over God.
Toch kiest Franciscus er nog een keer voor om ridder te worden. Het is 1205 als hij zich aansluit bij een expeditie tegen Apulië.
Een beslissende droom in Spoleto
Onderweg naar Apulië voelt Franciscus zich niet zo fit. In de buurt van Spoleto besluit hij even te gaan rusten. Dan krijgt hij een droom. Een stem zegt tegen hem, dat hij terug moet gaan naar Assisi. Daar zal hem duidelijk worden wat zijn werkelijke bestemming is. Franciscus geeft zijn kostbare wapenrusting weg en gaat terug naar huis. Daarna zal hij nooit weer wapens opnemen.
De zoektocht
Na terugkomst zoekt Franciscus naar zijn bestemming. Soms brengt hij dagen door in de eenzaamheid van de Monte Subasio vlakbij Assisi. Af en toe viert hij nog feesten met zijn vrienden. Steeds vaker denkt Franciscus over God. Dan vinden er twee belangrijke gebeurtenissen plaats.
De ontmoeting met de melaatse
Op een dag in 1205 rijdt Franciscus op zijn paard in de buurt van Assisi. Dan ziet hij een melaatse aankomen. Normaal zou hij hard weggereden zijn, maar nu stapt Franciscus van zijn paard af. Hij loopt naar de melaatse en kust zijn half weggerotte hand. Het maakt hem erg gelukkig en hij gaat zelf daarna ook geregeld melaatsen verzorgen. Deze gebeurtenis maakt grote indruk op Franciscus. Hij beschrijft het in zijn Testament.
Vanaf dat moment zal Franciscus altijd partij kiezen voor de zwakkeren en verdrukten in de maatschappij.
Het kruis van San Damiano
Vlak na de ontmoeting met de melaatse gaat Franciscus geregeld bidden in het kerkje van San Damiano. Hij bidt voor het kruis (zie bij De geschriften van Franciscus, gebed voor het kruis). Hier hoort hij een stem die zegt: “Ga, Franciscus, repareer mijn huis, want je ziet dat het op instorten staat”.
Verkoop van stoffen en paard in Foligno
De oudst bekende afbeelding van Franciscus van Assisi, een fresco in het klooster van San Benedetto in Subiaco.
Franciscus neemt de opdracht die hij in San Damiano kreeg heel letterlijk. Hij begint met het herstellen van dit kerkje. Hiervoor heeft hij geld nodig. Daarvoor neemt hij dure stoffen uit de winkel van zijn vader en gaat naar Foligno. Daar verkoopt hij de stoffen en zijn paard.
De breuk met zijn ouders
Zijn vader is woedend over de verkoop van de stoffen en het paard. Hij zegt dat het diefstal is en roept Franciscus op om voor het gerecht te verschijnen. Het proces vindt in 1206 plaats voor de bisschop. Als de aanklacht is voorgelezen, trekt Franciscus zijn kleren uit en terwijl hij het bundeltje kleding aan zijn vader geeft zegt hij: “Voortaan zeg ik alleen nog, Onze Vader die in de hemel is, en niet meer vader Pietro di Bernardone”. Franciscus doet afstand van alle bezit en ook zijn rechten op een erfenis.
Herstellen van kerkjes
Na het proces gaat Franciscus eerst naar een vriend in Gubbio, maar hij keert snel terug om verder te werken aan het herstel van de kerk van San Damiano. Van 1206 tot 1208 herstelt hij ook de kerken Santa Maria degli Angeli en San Pietro della Spina, allebei vlakbij Assisi.
Franciscus vindt zijn bestemming
Begin 1208 hoort Franciscus op een dag het evangelie van de wegzending van de apostelen. De volgelingen van Jezus mogen geen goud en zilver bezitten, geen beurs, tas en stok meenemen onderweg en geen sandalen dragen. Nu weet Franciscus het. Hij trekt zijn sandalen uit, past zijn kleding aan en zal zich zijn leven lang verzetten tegen geld en bezit.
De eerste broeders
Op 16 april 1208 komen Bernardus van Quintavalle en Petrus Catani bij Franciscus. Bernardus is een rijk en geleerd man, Petrus is een rechtsgeleerde. Ze sluiten zich aan bij de leefwijze van Franciscus. Ze noemen zichzelf de boetelingen van Assisi. Een week later volgt Egidius en kort daarna volgen er meer mannen uit Assisi en omgeving.
Naar Rome
Als er twaalf broeders zijn besluiten ze naar Rome te gaan om de paus om goedkeuring te vragen voor hun manier van leven. Het is dan 1209. In die tijd waren er veel ketterse bewegingen. Franciscus wilde binnen de kerk blijven. De paus is verheugd dat er een groep broeders is die binnen de kerk de armoede willen beleven en de navolging van Christus in praktijk willen brengen. Het is het begin van de broederschap.
De stal in Rivotorto
Na terugkomst uit Rome gaan de broeders in een stal bij Rivotorto wonen. De omstandigheden zijn zeer primitief, maar de broeders zijn gelukkig en vol enthousiasme. Ze worden verjaagd uit de stal als op een dag een boer zijn ezel naar binnen stuurt.
Portiuncula
Na Rivotorto trekken de broeders naar Portiuncula. Hier staat het kerkje van Santa Maria degli Angeli dat Franciscus hersteld heeft.
De broeders beleven ook hier een gelukkige tijd. Ze leven in volstrekte armoede en trekken rond om te preken en te werken. In het begin vonden de mensen de broeders maar rare lui, maar nu krijgen ze steeds meer waardering en liefde voor Franciscus en zijn broeders.
Clara
Clara heeft Franciscus al vaak horen preken en wil hem ook volgen. In de nacht van 18 maart 1212 vlucht zij uit haar huis en gaat naar Franciscus en zijn broeders. Daarna volgen andere vrouwen. Clara en haar zusters gaan wonen bij het kerkje van San Damiano. Clara is daar tot haar dood in 1253 gebleven.
Franciscus gaat naar de sultan
Franciscus bij de sultan
Franciscus gaat in 1219 naar Damiate in Egypte om het kruisvaarderskamp te bezoeken. Hij ziet zelfs kans bij de sultan, Melek el-Kamil te komen en met hem te spreken. De sultan wordt niet bekeerd tot het Christendom, maar tijdgenoten vertellen wel dat el-Kamil na zijn gesprek met Franciscus veranderd is. Het is een unieke gebeurtenis. Franciscus brengt de boodschap van de vrede temidden van het strijdgewoel van de kruistochten.
Franciscus vertrekt hierna naar het heilige land om de plaatsen waar Jezus is geweest te bezoeken. Een broeder uit Italië komt naar het heilige land om Franciscus te waarschuwen dat er grote problemen in de orde zijn en hij keert zo snel mogelijk terug.
Franciscus treedt af als bestuurder van de orde
De orde is inmiddels behoorlijk gegroeid en er zijn duizenden broeders. De vraag om voorschriften en regels wordt groter. Voor het aansturen van de orde is een sterke bestuurder nodig. Franciscus weet dat hij daar niet de geschikte persoon voor is en treedt af. Zijn broeder van het eerste uur, Petrus Catani, volgt hem op.
Het schrijven van een regel
In 1221 schrijft Franciscus een regel. Hierin zijn de besluiten die de broeders tussen 1209 en 1221 hebben genomen verwoord. Hierna wordt er nog behoorlijk aan deze voorlopige regel gewerkt, want men is nog niet tevreden over de inhoud. In 1223 trekt Franciscus zich een tijdje terug in Fonte Colombo om een nieuwe versie van de regel te schrijven. Deze regel wordt op 29 november 1223 door de paus goedgekeurd. Dit is de regel die ook nu nog voor de minderbroeders geldt.
De stigmata
De gezondheid van Franciscus gaat steeds verder achteruit. In het Midden-Oosten heeft hij een oogkwaal en waarschijnlijk ook malaria opgelopen. In 1224 besluit hij naar La Verna, een berg ten noorden van Umbrië, te gaan. Op 14 september ontvangt Franciscus hier de stigmata, de wonden van het lijden van Jezus.
Het Zonnelied
Franciscus trekt in 1225 nog rond. Voor een behandeling van zijn oogziekte is hij een kluizenarij in het Rieti-dal. Ook verblijft hij een tijdje in San Damiano. Ondanks zijn ernstige ziekte en pijnen schrijft hij zijn prachtige Zonnelied. Het Zonnelied getuigt van een grote liefde voor de schepping.
Franciscus schrijft zijn Testament
In 1226 treffen we Franciscus op diverse plaatsen aan. Zo is hij een tijdje in het bisschopspaleis in Assisi. Als Franciscus voelt dat de dood nadert vraagt hij of ze hem naar Portiuncula willen brengen. Hier dicteert Franciscus zijn Testament.
Zuster dood
Franciscus sterft op zaterdagavond 3 oktober 1226 in Portiuncula. Zijn lichaam wordt naar Assisi gebracht. Eerst gaat men langs San Damiano zodat Clara Franciscus nog één keer kan zien. Franciscus wordt in de kerk San Giorgio begraven.
Heilig
Op 16 juli 1228 wordt Franciscus heilig verklaard. Direct daarna begint men met de bouw van de San Francesco in Assisi. Het lichaam van Franciscus wordt in mei 1230 naar deze kerk overgebracht.
(bron: www.franciscaansebeweging.nl)
foto: Wim Koopman
Sint Franciscusbasiliek Assisi