Katholiek Bommelerwaard

Alem • Ammerzoden • Hedel • Heerewaarden • Hurwenen • Kerkdriel • Rossum • Velddriel • Zaltbommel








Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Katholiek Bommelerwaard op Twitter volg Katholiek Bommelerwaard op Facebook

Boodschap paus Franciscus Veertigdagentijd

gepubliceerd: zaterdag, 17 februari 2024

Paus Fran­cis­cus heeft op de eerste zon­dag van de Advent 2023 een bood­schap voor de Veer­tig­da­gen­tijd verspreid. Hier­on­der publiceren we de Neder­landse vertaling.

Wapen paus Franciscus

Bood­schap van de Heilige Vader voor de Veer­tig­da­gen­tijd 2024

God leidt ons door de woes­tijn naar de vrij­heid

Geliefde broe­ders en zusters,

Wanneer onze God zich open­baart, begint de vrij­heid: “Ik ben de HEER uw God, die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis” (Ex. 20, 2). Zo begint de Decaloog, aan Mozes gegeven op de berg Sinaï. Het volk weet goed over welke uit­tocht God het heeft: de erva­ring van de slavernij staat nog gegrift in hun vlees. Het volk ont­vangt de tien woor­den in de woes­tijn als een weg naar vrij­heid. Wij noemen ze “gebo­den” en be­na­druk­ken daar­mee de kracht van de liefde waar­mee God zijn volk opvoedt. Het is immers een krach­tige oproep, die tot de vrij­heid. Deze blijft niet beperkt tot een enkele gebeur­te­nis, omdat zij rijpt onderweg. Zoals Israël in de woes­tijn Egypte nog bij zich draagt - het verlangt immers vaak terug naar het verle­den en mort tegen de hemel en tegen Mozes -, zo draagt ook vandaag het volk van God de knellende ban­den in zich die het moet loslaten. Wij wor­den dit gewaar, wanneer het ons ontbreekt aan hoop en wij in het leven ronddolen als op een verlaten steppe, zon­der een beloofd land waar­naar wij samen optrekken. De Veer­tig­da­gen­tijd is de tijd van genade waarin de woes­tijn - zoals de profeet Hosea verkon­digt - weer de plaats wordt van de eerste liefde (vgl. Hos. 2, 16-17). God voedt zijn volk op, opdat het wegtrekt uit zijn slavernij en de overgang van dood naar leven ervaart. Als een bruidegom trekt Hij opnieuw ons naar zich toe en fluistert woor­den van liefde in ons hart.

Het wegtrekken uit de slavernij naar de vrij­heid is niet een abstracte weg. Wil ook onze Veer­tig­da­gen­tijd concreet zijn, dan is de eerste stap de wer­ke­lijk­heid willen zien. Toen de Heer vanuit de bran­dende braam­struik Mozes naar zich toe trok en tot hem sprak, open­baarde Hij zich on­mid­del­lijk als een God die ziet en vooral luistert: “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammer­klach­ten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lij­den. Ik daal af om mijn volk te bevrij­den uit de macht van Egypte, om het weg te lei­den uit dit land naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en honing” (Ex. 3, 7-8). Ook vandaag de dag bereikt de kreet van zoveel onderdrukte broe­ders en zusters de hemel. Laten wij ons afvragen: bereikt die kreet ook ons? Schokt die ons? Ontroert die ons? Veel factoren verwij­de­ren ons van elkaar en ontkennen de broe­der­schap die ons oor­spron­ke­lijk bindt.

Op mijn reis naar Lampedusa heb ik ten aanzien van de globalise­ring van de onver­schil­lig­heid twee vragen gesteld, die steeds actueler wor­den: “Waar zijt gij?” (Gen. 3, 9) en “Waar is uw broer?”(Gen. 4, 9). De weg van de Veer­tig­da­gen­tijd wordt
concreet, als wij bij het opnieuw horen van deze twee vragen zou­den bekennen dat wij vandaag nog steeds onder de heer­schap­pij van de farao staan. Het is een heer­schap­pij die ons uitge­put en ongevoelig maakt. Het is een voor­beeld dat ons ver­deelt en ons de toe­komst ontneemt. De aarde, de lucht en het water zijn ermee ver­vuild, maar ook de zielen raken ermee besmet. Immers, hoewel onze be­vrij­ding met het doopsel is be­gon­nen, blijft er in ons een onverklaar­ba­re heimwee naar de slavernij. Het is als een aange­trok­ken wor­den tot de zeker­heid van dingen die wij al kennen, ten koste van de vrij­heid.

Ik zou u in het verhaal van Exodus willen wijzen op een bij­zon­der­heid van niet geringe waarde: Het is God die ziet, die geroerd wordt en bevrijdt, het is niet Israël dat erom vraagt. De farao dooft immers ook de dromen, rooft de hemel, laat een wereld onveran­der­lijk lijken, een wereld waarin de waar­dig­heid wordt ver­trapt en authen­tieke ban­den wor­den gene­geerd. Hij slaagt er name­lijk in alles aan zich te bin­den. Laten wij ons afvragen: wens ik een nieuwe wereld? Ben ik bereid uit de compro­mis­sen met het oude te komen? Het ge­tui­ge­nis van vele broe­ders in het bis­schops­ambt en een groot aantal bewerkers van de vrede en de ge­rech­tig­heid overtuigt mij er steeds meer van dat een gebrek aan hoop moet wor­den aangeklaagd. Het gaat over een be­lem­me­ring om te dromen, een stille kreet die ten hemel opstijgt en Gods hart beroert. Het lijkt op heimwee naar de slavernij die Israël in de woes­tijn verlamt en het belemmert ver­der te gaan. De uit­tocht kan wor­den onder­bro­ken: anders zou men niet kunnen verklaren hoe toch een mens­heid die op de drempel staat van uni­ver­se­le broe­der­schap en is geko­men tot een zodanig weten­schap­pe­lijk, tech­nisch, cultureel, juri­disch niveau dat zij voor allen de waar­dig­heid kan garan­de­ren, rondtast in het duister van onge­lijk­heid en con­flic­ten.

God wordt nooit moe van ons. Laten wij de Veer­tig­da­gen­tijd ont­van­gen als de sterke tijd waarin zijn woord opnieuw tot ons wordt gericht: “Ik ben de HEER uw God, die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis” (Ex. 20, 2). Het is een tijd van beke­ring, een tijd van vrij­heid. Jezus zelf is, zoals wij ieder jaar op de eerste zon­dag van de Veer­tig­da­gen­tijd gedenken, door de Geest naar de woes­tijn gedreven om in de vrij­heid te wor­den beproefd. Gedurende veer­tig dagen zal Hij vóór en met ons zijn: Hij is de mens­ge­wor­den Zoon. Anders dan de farao wil God geen on­der­da­nen, maar kin­de­ren. De woes­tijn is de plaats waar onze vrij­heid kan rijpen in een per­soon­lijke beslis­sing niet weer te terug te vallen in slavernij. In de Veer­tig­da­gen­tijd vin­den wij nieuwe criteria voor ge­rech­tig­heid en een ge­meen­schap waar­mee wij voor­uit­gang kunnen boeken op een weg die wij nog nooit gegaan zijn.

Dit brengt een strijd met zich mee zoals het boek Exodus en de be­proe­vingen van Jezus in de woes­tijn ons dui­de­lijk ver­tellen. Tegen­over de stem van God, die zegt “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelge­liefde” (Mar. 1, 1) en “Gij zult geen andere goden hebben, ten koste van Mij” (Ex. 20 3) staan immers de leugens van de vijand. De afgo­den zijn meer te vrezen dan de farao: wij zou­den ze kunnen be­schou­wen als zijn stem in ons. Alles kunnen, door allen erkend wor­den, erin slagen beter te zijn dan alle anderen: ieder men­se­lijk wezen wordt in zich de verlei­ding gewaar van deze leugen. Het is een oude weg. Wij kunnen ons zo hechten aan geld, aan bepaalde projecten, ideeën, doel­ein­den, aan onze positie, aan een traditie, zelfs aan som­mi­ge personen. In plaats van ons in bewe­ging te zetten zullen zij ons verlammen. In plaats van ons anderen te laten ont­moe­ten zullen zij ons tegen­over hen stellen. Er bestaat echter een nieuwe mens­heid, het volk van de kleinen en nederigen, die niet zijn bezweken door de aantrek­kings­kracht van de leugen. Terwijl de afgo­den degenen die hen dienen, stom, blind, doof, onbeweeglijk maken (vgl. Ps. 114, 4), staan de armen van geest on­mid­del­lijk open en bereid: een stille kracht van het goede die zich om de wereld bekommert en haar onder­steunt.

Het is tijd om te han­de­len, en in de Veer­tig­da­gen­tijd is han­de­len ook stil­staan. Stil­staan in gebed om het Woord van God te ont­van­gen, en stil­staan zoals de Samari­taan, in te­gen­woor­dig­heid van de gewonde broe­der. De liefde voor God en de naaste is één enkele liefde. Geen andere goden hebben is stil­staan bij de te­gen­woor­dig­heid van God, bij de naaste. Daarom zijn gebed, aalmoes en vasten geen drie onaf­han­ke­lijke oefe­ningen, maar één bewe­ging van zich openstellen, van zelfontle­diging: weg met de afgo­den die ons bezwaren, weg met de gehecht­he­den die ons gevangen hou­den. Dan zal het hart dat verschrom­peld en geïso­leerd is, weer ont­waken. Vertragen en halt­hou­den dus. De con­tem­pla­tieve dimensie van het leven, die de Veer­tig­da­gen­tijd ons zo weer doet heront­dek­ken, zal nieuwe energie mobi­li­se­ren. In te­gen­woor­dig­heid van God wor­den wij zusters en broe­ders, ervaren wij de ander met een nieuwe inten­si­teit: in plaats van bedrei­gingen en vijan­den vin­den wij reis­ge­no­ten. Dit is de droom van God, het beloofde land waar­naar wij op weg zijn, wanneer wij uit de slavernij wegtrekken.

De synodale gestalte van de Kerk, die wij in deze jaren aan het ont­dek­ken en aan het koes­te­ren zijn, sug­gereert dat de Veer­tig­da­gen­tijd ook een tijd van gemeen­schap­pe­lijke beslis­singen is, van grote en kleine keuzes tegen de stroom in, die in staat zijn het alle­daag­se leven van de mensen en het leven van een wijk te ver­an­de­ren: de gewoontes bij het aankopen van goe­de­ren, de zorg voor de schep­ping, de inclusie van wie niet wordt gezien of veracht. Ik nodig iedere chris­te­lijke ge­meen­schap uit om dit te doen: de eigen gelo­vi­gen momenten aanbie­den om de eigen levens­stijl te over­denken; hun de tijd geven om de eigen aanwe­zig­heid in de samen­le­ving en de bijdrage om deze te verbe­te­ren te onder­zoeken. Wee ons als het chris­te­lijk berouw zo zou zijn als het berouw wat Jezus bedroefde. Hij zegt ook tot ons: “Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijn­hei­ligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn” (Mat. 6, 16). Laten wij veeleer kijken naar de vreugde op de gezichten, de geur ruiken van de vrij­heid, laat de liefde zich ver­sprei­den die alle dingen nieuw maakt, te beginnen bij de kleinste en meest nabije. Dat kan gebeuren in iedere chris­te­lijke ge­meen­schap.

In de mate waarin deze Veer­tig­da­gen­tijd er een van beke­ring zal zijn, zal de ver­dwaalde mens­heid een uitbars­ting van creativi­teit gewaarwor­den: het plot­se­ling opkomen van een nieuwe hoop. Ik zou tot u willen zeggen, zoals tot de jon­ge­ren die ik afgelopen zomer in Lissabon heb ontmoet: “Zoek en neem risico’s, zoek en neem risico’s. In deze moei­lijke his­to­rische situatie zijn de uit­dagingen enorm, het geweeklaag is smarte­lijk. Wij zien een derde wereld­oor­log in delen. Maar laten wij het risico omarmen door te denken dat wij niet op sterven liggen, maar aan het baren zijn; niet aan het einde, maar aan het begin van een groots schouwspel staan. Er is moed voor nodig om dit te denken” (Toespraak tot universitaire stu­den­ten, 3 au­gus­tus 2023). Het is de moed van de beke­ring, van het wegtrekken uit de slavernij.

Geloof en liefde hou­den dit kind van hoop bij de hand. Zij leren het lopen en tege­lijker­tijd sleept het hen voor­waarts met zich mee.1

Ik zegen u en uw reis door de Veer­tig­da­gen­tijd.

Sint-Jan van Lateranen, 3 de­cem­ber 2023, eerste zon­dag van de Advent.

+ Fran­cis­cus

 

Vertaling: drs. H.M.G. Kretzers
Eindredactie: A. Kruse, MA
© Copyright: Libreria Editrice Vaticana/SRKK

 

_______________

1) Vgl. Ch. Péguy, Il portico del mistero della seconda virtù (Het por­taal van het mysterie van de tweede deugd), Milaan 1978, 17-19.





 

 

Home

Nieuws

Agenda

Contact

Ik wil

 

Mijn kindje laten dopen
De Eerste H. Communie
Het H. Vormsel
Trouwen
Biechten
Ziekencommunie
Ziekenzalving
Uitvaart regelen
Misintentie opgeven
Meehelpen in de parochie
Inschrijven in de parochie
Adreswijziging doorgeven
Doneren
Een kerk gebruiken

Ik zoek

 

Adressen
Jeugdactiviteiten
Gezinsviering
Parochieblad
Kinderpagina
Catechese
Alphacursus
Koor
Begraafplaats
Misboekje
Op Trefwoord

Vieringen

 

Alle vieringen
Alem
Ammerzoden
Hedel
Kerkdriel
Rossum
Velddriel
Zaltbommel
Doopvieringen
Eerste H. Communie
Vormselvieringen
Ouderenvieringen
Oecum. vieringen
Intenties
Vaste vieringen

Sacrament

 

Doop
Eerste H. Communie
Vormsel
Biecht
Huwelijk
Ziekenzalving
Uitvaart

Algemeen

 

Geschiedenis
Franciscus
Pastoraal team
Bestuur
Pastoraatsgroep
Parochieblad
Adressen
Documenten
Tarieven
Veelgestelde vragen
Links
Sociale media
Privacy
Disclaimer