Harry Quaedvlieg: 1700 jaar concilie van Nicea
Heilig Jaar 2025
In het Heilig Jaar 2025 is het precies 1700 jaar geleden dat in Nicea een groot oecumenisch concilie werd gehouden. Het is toevallig dat deze herdenking samenvalt met het Heilig Jaar, maar niet zonder betekenis. Dat vertelt Harry Quaedvlieg in een podcast van katholiekleven.nl. Hij is priester van het bisdom Roermond, vicaris-generaal en docent dogmatiek aan de theologische opleidingen in het bisdom.
In de bul “Spes non confundit” spreekt paus Franciscus over het concilie van Nicea dat 1700 jaar geleden is gehouden in Nicea (het tegenwoordige Iznik in West-Turkije). Het concilie van Nicea was destijds een uniek gebeuren. De Kerk was al bekend met lokale synodes maar Nicea was het eerste oecumenische concilie, een concilie waaraan bisschoppen uit de hele Wereldkerk deelnamen.
Eenheid van de Kerk
Het concilie van Nicea werd bij elkaar geroepen door keizer Constantijn de Grote. Deze keizer was kort daarvoor tot geloof gekomen. Hij voelde zich verantwoordelijk voor het welzijn van het Romeinse rijk. Door zijn toedoen was het christendom de toonaangevende godsdienstige gemeenschap in het rijk geworden. Daarom droeg hij als keizer ook zorg voor de eenheid van de Kerk.
Binnen de Kerk was er tweespalt ontstaan over de vraag of Jezus Christus nu werkelijk God was. Binnen de Kerk bad men weliswaar tot Christus maar er rezen vragen rond de theologische onderbouwing van dit bidden. Er waren twee stromingen. Eén groep legde sterk de nadruk op de eenheid van God. De andere ging nadrukkelijk uit van de drie goddelijke personen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
De Drie-eenheid
Daarom spraken de bisschoppen in Nicea over de Drie-eenheid. Hoe kunnen zowel de Vader als de Zoon als de Geest God zijn? De priester Arius (256-336) stelde dat God de Vader geen oorsprong had, maar de Zoon wel. In dat geval kon de veroorzaakte Zoon geen God zijn. Hij was weliswaar een superieur wezen, maar bezat geen goddelijke natuur. Dat was voor de meeste bisschoppen een onaanvaardbare optie, omdat de overtuiging leefde dat Jezus zowel God als mens was.
In Nicea heeft men over dit punt een besluit genomen. Het concilie beleed dat Jezus God én mens was, één in wezen met de Vader, door wie alles geschapen is. Deze tekst is op deze manier in de geloofsbelijdenis gekomen. Daarna heeft het concilie van Constantinopel (381) ook de godheid van de Heilige Geest bevestigd. We spreken dan ook over de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.
Het credo bidden
We kennen deze tekst uit onze eucharistievieringen als het “credo” dat we bidden. In de eucharistieviering wordt vaker de kortere “apostolische geloofsbelijdenis” gebeden (“de twaalf artikelen van het geloof”). Harry Quaedvlieg geeft ter overweging mee om in het Heilig Jaar het langere credo te bidden van Nicea-Constantinopel. Het is een tekst die alle christelijke kerken met elkaar delen en een manier om het concilie van Nicea te herdenken.
Podcast Katholiek Leven
Dit bericht is onderdeel van een serie van acht artikelen die Hans de Jong schreef voor Katholiekleven.nl op basis van een serie podcasts door Nederlandse bisschoppen. De onderwerpen komen uit de bul van paus Franciscus voor het Jubeljaar: Spes non confundit.
Beluister hier de podcast: