Onthulling plaquette Zaltbommel - Toespraak Bertus Bus
Hartelijk dank aan de initiatiefnemers van de herdenkingsplaquette voor onze oorlogsslachtoffers en verzetshelden in de 2e wereldoorlog. Ook willen we graag stilstaan bij het ‘monument voor ongedoopte kinderen.’
Tot de zestiger jaren kwam het voor dat een baby die dood werd geboren - en dus niet gedoopt was - direct in ongewijde grond werd begraven, zonder grafsteen of kruis, zonder uitvaartdienst. De reden daarvoor was de erfzonde. Alleen de doop kon de erfzonde wegwassen en pas daarna kon het kind in de hemel komen. Met als gevolg de praktijk dat een ongedoopt gestorven baby in een anoniem graf verdween, in een hoekje van het kerkhof, 'achter de heg' zoals het werd genoemd.
U begrijpt dat ouders van een ongedoopt kindje en alle mensen die er bij betrokken waren daar veel pijn aan hebben geleden.
Nu is er een ‘eigen’ plekje voor de kinderen, dat ze gekend zijn.
Het is de dichter die het als geen ander kan zeggen:
Sta even stil
Blijde verwachting
Intens verdriet
Vergeet het niet.
Vrijheid begint bij ons zelf
In een katholiek gezin ben ik geboren. Maar omdat mijn moeder niet goed voor mij wilde zijn, groeide ik op bij familie die niets had met het geloof. In beide gezinnen werd nogal snel en hard geoordeeld over mensen. Ook door mij. Ik wist niet beter. Al voor mijn geboorte zat ik opgesloten in een broeinest van jaloezie, wedijver (proberen om beter te zijn dan de anderen), en nijd. Er is veel voorgegeven: feiten, verwikkelingen, aanleg, communicatiepatronen.
In mijn omgeving werd nauwelijks normaal met elkaar gesproken. Lang duurt het voordat je als kind daar doorheen kunt kijken en de mensen echt leert zien. De vraag is hoe je met je bagage, je erfelijke belasting, de ideeën die je als kind hebt opgedaan, aan vrijheid wint. En wat is die vrijheid dan? Voor mij is het een lange weg geweest om me voldoende vrij te voelen om monnik en priester te worden. Nu ik als monnik in een kloostergemeenschap leef, probeer ik in de gegeven verhoudingen –van deze zo vaak moeilijke broederschap – een vrij mens te worden, niet los van die ander, maar met die ander. Dat is de vrijheid van de binding.
Het klinkt misschien tegenstrijdig dat alleen de mens die zich bindt, vrij is. De één bindt zich aan zijn of haar partner, de ander aan een roeping, een passie, een opdracht. Of in mijn verhaal: de binding aan een broederschap, een niet gemakkelijk samenleven. Maar de mens die zich van harte bindt, is vrij. Daarom is het zo’n groot lijden als een mens zich niet hechten kan, als een kind dat niet heeft meegekregen.
Of nog een tegenstrijdigheid: alleen de mens die in staat is te doen wat hij eigenlijk moet doen, is vrij. Dat vrijheid en moeten bij elkaar horen, dat is geen populaire gedachte. Maar als je in staat bent om te doen wat je moet doen: wat je taak is, je roeping, je opdracht, ja dan ben je vrij. Het is de vrijheid van de zelfoverwinning.
In dat verband wil ik u graag een werkelijk gebeurd, indrukwekkend verhaal vertellen. Tijdens de tweede wereldoorlog zat ergens een stel gevangenen in een barak van een Duits concentratiekamp. Iedere avond kwam een bewaker de barak binnen en iedere avond zocht hij dezelfde man uit om hem af te ranselen. Misschien had hij om een verder onverklaarbare reden een antipathie tegen deze man. De andere gevangenen zagen dit avond aan avond in machteloze woede aan. Want wat kon je ertegen beginnen? De machtsposities lagen immers vast. Pogingen tot bescherming van de kameraad zouden tot geweld tegen allen leiden. De terreur was niet te doorbreken, want men beschikte niet over wapenen om de vijand onschadelijk te maken. De terreursituatie werd opgevat als een ‘gesloten situatie’.
Eén van de gevangenen dacht echter niet langs deze traditionele machts- en geweldsbanen en niet in dit traditionele vriend- vijand- schema. Op een avond stapt hij op de bewaker af en zegt: ‘als u dan beslist iedere avond iemand moet afranselen, neem dan vanavond mij eens voor de variatie.’
Dit kwam voor de bewaker volledig onverwacht. Hij rekende vast op de angst van ieder en achtte het vanzelfsprekend, dat ‘de mens’ bang, laf en egoïstisch is. Na enige aarzeling antwoordde hij: ‘ik zal vanavond jou nemen en niet die ander. En omdat je zo flink bent om jezelf aan te bieden, mag je zelf zeggen, hoeveel slagen ik je geven zal.’ De gevangene antwoordde: ‘Dat laat ik aan uw geweten over.’
Volgende verrassing en verwarring bij de bewaker. Hij zag zichzelf, vooral in de ogen van zijn gevangenen als iemand zonder geweten. Hij antwoordt dan ook: ‘Ik heb geen geweten.’ Waarop de gevangene van zijn kant weer: ‘Natuurlijk hebt u een geweten, anders had u mij allang afgeranseld.’
Na dit hele wonderlijke gesprek was de aardigheid er voor de bewaker dermate af, dat hij verdween en niet meer terugkwam, ook de volgende avonden niet, om zijn oude slachtoffer weer te zoeken.
De terreursituatie was doorbroken, op een manier die doet denken aan de vrijheid van de zelfoverwinning. De gevangene weigerde zich neer te leggen bij het beeld van een beestachtige vijand; hij bleef de méns aanspreken. Het gaat om een manier van denken en kijken die zich niet laat vastleggen, zich niet laat knechten.
Elke dag zijn er momenten waarop je kunt kiezen tussen het goede of minder goede, het kwade of minder kwade. Roddel je wel of niet – taal is niet onschuldig, taal kan scheppen en verwoesten-, kwets je wel of niet, vergeef je wel of niet, leef je je chagrijn wel uit of niet, probeer je vooral liefde te krijgen of te geven….die vragen dienen zich dagelijks aan. Maar het goede nieuws is dat we elke dag opnieuw kunnen beginnen. Kunnen kiezen voor de vrijheid van de zelfoverwinning. Ons hart kan herschapen, ons verstand herademd. Elke dag opnieuw kunnen we de keuze maken of we negeren, pijnigen, of verlichten, troosten en bemoedigen.
Pastor B. Bus