Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans
13 oktober - De dansende zon
Op 13 oktober 1917 was een reusachtige massa mensen in Fatima getuige van een ongelooflijk kosmisch mirakel: de dans van de zon. De Allerheiligste Maagd Maria had het wonder een maand van tevoren aangekondigd: “In oktober zal ik het mirakel verrichten opdat iedereen zou geloven.” In dit artikel verhaalt broeder François van Maria ter Engelen het gebeuren in detail en gaat hij in op de verklaringen die ervan gegeven werden.
De feiten die zich op 13 oktober 1917 in Fatima voordeden, werden in het kort beschreven door een toenmalig journalist die door niemand kan verdacht worden van partijdigheid in deze zaak: Avelino de Almeida, de hoofdredacteur van O Seculo, het grote liberale, antiklerikale en maçonnieke dagblad van Lissabon:
“Vanaf de weg, waar de voertuigen opeengepakt stonden en waar vele honderden personen waren blijven staan omdat ze niet genoeg moed hadden om doorheen het modderig terrein te trekken, kon men zien hoe de reusachtige menigte zich in de richting van de zon keerde, die in het zenit stond en door geen wolken meer versluierd was.”
“Ze gelijkt op een schijf van mat zilver en het is mogelijk er ongehinderd naar te kijken. Ze verbrandt de ogen niet, ze verblindt niet. Men zou zeggen dat er zich een eclips voordoet.”
“Maar dan stijgt er een immens geroep op; zij die het dichtst bij de menigte staan, horen haar roepen: ‘Mirakel! Mirakel! ... Een wonder! Een wonder!’”
“Voor de verblufte blikken van het volk, waarvan de houding ons terugvoert naar de Bijbelse tijden en dat stomverbaasd en met ontbloot hoofd naar de azuurblauwe hemel staart, heeft de zon bewogen, ze heeft ongewone en bruuske bewegingen gemaakt, los van alle kosmische wetten. “ De zon heeft gedanst ”, volgens de typische uitdrukking van de plattelandsbevolking” (15 oktober 1917).
Heel de antiklerikale pers stortte zich op Avelino de Almeida, maar die hernam zijn getuigenis twee weken later in het tijdschrift Ilustraçao Portuguesa. Deze keer illustreerde hij zijn relaas met een tiental foto’s van de menigte in extase en herhaalde hij in de loop van zijn artikel als een refrein: “Ik heb gezien... Ik heb gezien... Ik heb gezien.”
En tenslotte schreef hij:
“Wat heb ik op de heidevelden van Fatima gezien dat echt zo vreemd was? De regen die op het vooraf aangekondigde uur plots ophield; de dichte wolkenmassa die verdampte; het koninklijke hemellichaam, een matte, zilveren schijf die in het zenit verscheen en begon te dansen in heftige en stuipachtige bewegingen, die door een groot aantal getuigen vergeleken werden met een reidans – zo mooi en fonkelend waren de kleuren die het oppervlak van de zon achtereenvolgens aannam.”
“Een mirakel, zoals het volk riep? Een natuurlijk fenomeen, zoals de geleerden zeggen? Voor het ogenblik is het niet mijn bekommernis dat te weten; ik wil enkel bevestigen wat ik gezien heb... De rest is een zaak tussen de Wetenschap en de Kerk” (29 oktober 1917).